Frans van de Wall overleden

Op zaterdag 17 februari bereikte ons het droevige bericht dat ons oud-lid Frans van de Wall is overleden. Hij overleefde een hartaanval in de nacht van zaterdag 10 op zondag 11 februari, en werd kunstmatig in slaap gehouden. Er was hoop op herstel, maar op dinsdag 13 februari bleek Frans geen hersenactiviteit meer te hebben. Daarop is besloten de medicatie te stoppen en is hij in het bijzijn van zijn partner en kinderen ingeslapen. Frans is 70 jaar oud geworden.

Frans was een bijzonder lid van onze schaakclub. Hij is lid geworden in de jaren zestig, maar heeft zich in die  periode van vijftig jaar ook diverse keren als lid afgemeld, om zich na een aantal jaar weer aan te melden. Mijn eerste herinnering aan Frans ligt dan ook niet in de Vredehorst, maar in het DNKSPRTCNTRM, begin jaren tachtig. Ik zie een Ben-Oni voor me, hij met zwart, als een van de partijen die we boven het toenmalige café ‘t Gat speelden. Ik denk dat de vrijblijvendheid hem toen aansprak, want volgens mij was hij op dat moment geen lid van de schaakclub. Vanaf 1992 tot augustus vorig jaar was hij dat weer wel. Eerst speelde hij nog geregeld op de clubavonden en ook in teams die op zaterdag speelden. Maar in de loop der jaren werd dat minder. Hij ging voor lagere doordeweekse teams spelen en liet slechts af en toe zijn gezicht nog zien.

De reden hiervoor lag in zijn steeds meer groeiende moeite om lange partijen te spelen. Waarschijnlijk had Frans altijd al last van zomaar uit het niets een blunder begaan, maar dat kwam in de loop der jaren steeds vaker voor. En dat terwijl hij je dan positioneel volledig van het bord had gespeeld. Zeker met wit was hij een gevreesd tegenstander, die voor niemand ontzag had en ook voor niemand ontzag hoefde te hebben. In zijn beste partijen gingen zijn stukken als vanzelf naar de juiste velden en zocht je als tegenstander, nadat je had opgegeven, tevergeefs naar de zet of zetten die je fout had gedaan. Je had het spelletje gewoon simpelweg minder goed begrepen.

Maar tegenover dat immense schaakinzicht stonden dus ook onbegrijpelijke blunders. Het meest extreme voorbeeld dat ikzelf hiervan ken, is de hand die Frans naar mij uitstak ter opgave, omdat hij een verborgen dameruil niet aan had zien komen. Hij was hier zo door van zijn stuk dat hij misschien niet eens gezien heeft dat hij de dame die ik net had geslagen, ook gewoon terug kon slaan. Hij had me weggespeeld, stond nog steeds totaal gewonnen, maar het deed er niet toe. Hij had iets volledig gemist en dus had het geen zin om verder te spelen.

De laatste jaren kwam hij nog af en toe op de club, soms om een partij te spelen voor het vierde, soms om te kijken naar wat er op de diverse borden gebeurde en daar bij de analyse achteraf commentaar op te geven. Hij was dan een schaakmeester, niet als titel, maar als beroep, want natuurlijk moest dat paard daarheen en die toren daar en dan zou de partij logisch zo en zo verder gaan. Ook schreef hij teamverslagen op het forum die kenmerkend voor hem waren: “Toen zwart eindelijk zijn loper op b7 had geposteerd, was het duidelijk dat hij zijn oog had laten vallen op e4. En inderdaad dreigde hij een pion te winnen. Maar een simpel dameoffer op g7 leidde tot stukwinst in totaal gewonnen stelling.” Je ziet het zo voor je, waarbij de tegenstander het ‘simpele dameoffer’ ongetwijfeld totaal niet aan heeft zien komen.

Ook al kwam Frans nauwelijks meer op de club, toch bleef het schaken erg belangrijk voor hem. De uitslagen van Wageningen, intern en extern, werden via de website en het forum op de voet gevolgd; belangrijke schaaktoernooien volgde hij live; en hij schaakte nog steeds, maar dan alleen snel en on line, soms een paar uur achter elkaar. Dan had hij geen last van blunderen uit vermoeidheid en was hij in zijn element.

Namens de schaakvereniging, Erwin Oorebeek