Schaakpartijen worden over het algemeen in serene rust gespeeld. Maar na afloop van de wedstrijd Wageningen-Groningen 2 klonk er luid applaus in de speelzaal van de Vredehorst. Fred Jonker won na 5 uur spelen en zorgde daarmee voor een 5½-4½ overwinning van zijn team. Het applaus was er ook een van opluchting. Urenlang leek Wageningen te gaan verliezen, waarmee degradatie uit de eerste klasse haast onvermijdelijk zou zijn. Na afloop werd dan ook gesproken van het ‘Mirakel van de Vredehorst’.
Vooraf heerste er optimisme. Wageningen had voor het eerst dit seizoen geen invallers nodig. Het op papier toch al zwakkere Groningen miste zelfs drie basisspelers. Maar eenmaal achter het schaakbord bleek weinig van het theoretische krachtsverschil. Tjerk Sminia miste een kans in de opening en leed daarna een kansloze nederlaag. David van Eekhout kon zich niet aan de druk tegen zijn koning ontworstelen. Jeroen Franssen mishandelde het eindspel en kon slechts met hulp van zijn tegenstander met remise ontsnappen. Bert Torn hield een mindere stelling remise. Arjen van Herwaarden verloor een belangrijke pion en dit kostte hem uiteindelijk de partij.
Bij deze 4-1 achterstand gaf niemand nog een cent voor de Wageningse kansen. Jan Timman zou wel gaan winnen, maar verder zag het er somber uit. Toen Chiel van Oosterom uit het niets een zege boekte, gloorde er toch weer hoop. Erwin Oorebeek hield een slechter eindspel remise. TImman won inderdaad. Maar het kostte hem wel bijna 100 zetten en onderweg miste zijn tegenstander nog een opgelegde kans. De resterende Wageningers kromden nogmaals de rug. Sander van Eijk had twee pionnen geofferd en bleef vol op de aanval spelen. Uiteindelijk bezweek de tegenstander en kon Van Eijk mat geven. Tientallen toeschouwers dromden toen samen rond het bord van Fred Jonker. Die leek geen voordeel te hebben, maar bleef het met enkele minuten bedenktijd op de klok proberen. Het lukte hem om water uit steen te persen en zorgde daarmee voor een zinderende apotheose.